Start vandaag nog uw gratis proefperiode van 21 dagen
Home » Handleiding
/ Handleiding / Boekhoud principes
De Basis 2/3: Introductie, rekeningen en het journaal |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikelen bij: Boekhoud principes
In het deel » De Basis 1/3 is uitgelegd hoe transacties kunnen worden opgeschreven.
Nu is het voor te stellen dat u iets meer transacties heeft, en dat op deze manier van dingen bijhouden het overzicht snel weg is. Een overzichtelijker idee is om de transacties te groeperen. We zetten bijvoorbeeld alle transacties die gaan over 1 activiteit in 1 groep. Een groep wordt in een boekhouding een 'rekening' genoemd. Er zijn twee soorten rekeningen:
Nu splitsen we het voorbeeld uit het eerste deel op in rekeningen:
Dit is een journaal. Wat opvalt is ten eerste, dat we elk bedrag twee maal opschrijven (behalve het bedrag van het beginsaldo, maar daar kom ik later op terug). Ten tweede worden er geen negatieve bedragen gebruikt, maar is er een 'linker kant' voor bedragen die uitgegeven worden: 'debet' en een rechter kant waar bedragen binnenkomen: 'credit'. Wat hier belangrijk is om te snappen, is dat dit er bij winst-/verliesrekening intuïtief uit ziet. Als er bij de benzinepomp getankt wordt, geef je geld uit en is dit voor de rekening 'Auto' debet. Maar bij balansrekeningen lijkt het precies verkeerd om te gaan. Daarom even een bruggetje: Neem een belangrijke typische balansrekening: de bank. Het is intuïtief om op het moment dat er wat binnen komt op de bank te zeggen dat dit geld erbij is gegaan en dus 'credit' is. Maar eigenlijk lenen we geld uit aan de bank, De bank krijgt meer geld, en niet uw organisatie! Als er wat op de bank wordt gestort, van wie het ook komt, wordt het dus aan de debet zijde gezet. Dit begrip wordt in de boekhouding verder doorgetrokken naar dingen binnen uw organisatie. Heeft u een portemonnee waar u geld in stopt, dan leent u dit geld uit aan de portemonnee. Als dit duidelijk is komen we aan bij het nut van het opschrijven van alle transacties op deze manier. Ten eerste kunnen we door bij winst-/verliesrekening alle bedragen credit bij elkaar op tellen en daar het totaal van alle bedragen debet er af te trekken zien wat er is uitgegeven/binnengekomen bij de rekening. Neem de rekening Auto in het vorige voorbeeld: trekken we het debetbedrag (€ 32,25) af van het creditbedrag (€ 15,00) dan krijgen we het 'resultaat' (€ -17,25). De auto heeft dus 17,25 euro gekost. Ook kunnen we de balansrekeningen controleren door hiermee hetzelfde te doen. We nemen uit het voorbeeld de balansrekening Portemonnee en nemen hiervan het totale creditbedrag (€ 57,35) en trekken hier het debet bedrag vanaf (€ 115,00). Nu krijgen we het saldo: (€ -57,65). Wat betekent dat we nog 57,65 'uitgeleend' hebben aan de portemonnee! Dit kunnen we controleren door het geld wat nog in de portemonnee zit te tellen, of bij een balansrekening van de bank het saldo op een afschrift te controleren. Termen Het op deze manier opschrijven van transacties in een journaal heet 'boeken' of 'journaliseren'. Elke transactie met twee (of meer) regels heet dan ook een 'boeking' of 'journaalpost'. Elke regel noemen we een 'boekregel'. Als laatste hebben we nog het punt dat we overal aan twee kanten het bedrag neerzetten behalve in het voorbeeld bij het beginsaldo. Het beginsaldo is ontstaan uit transacties die eerder gebeurd zijn maar hier niet zijn geadministreerd. Dit gebeurt altijd bij het begin van een journaal zodat we ook de historie kunnen meenemen. Omdat dit geen transactie is, vermelden we dit maar 1 keer. Verder lezen: » De Basis 3/3: Balans en resultaat |